Op 7 augustus om 23.00 uur begon de operatie, die tot doel had om ten zuiden van Caen door te stoten in de richting van Falaise. De operatie begon met een zeer groot bombardement, waaraan 1020 bommenwerpers van de Royal Air Force (RAF) deelnamen. De operatie werd geleid door het Canadese 2de Corps. De geallieerde troepen bereikten niet volledig de gestelde doelen, vanwege zware weerstand van onder andere de Waffen SS Pantserdivisie “Hitlerjugend”.
De operatie bestond uit 2 fases. Fase 1 eindigde met een opmars van ongeveer 7 kilometer en eindigde op 8 augustus rond 17.00 uur (a).
Fase 2 werd weer ingeleid door een bombardement met 678 bommenwerpers, ditmaal door de United States Air Force (USAF). In deze fase werden de Canadezen ondersteund door de 1ste PPD. De bommen vallen deels op eigen troepen en er vallen 65 doden en 300 gewonden onder de Canadese en Poolse troepen. Voor veel Poolse soldaten was dit hun eerste gevechtservaring.
Ondanks zware geallieerde druk werd op 9 en 10 augustus geen doorbraak geforceerd. Vanaf 10 augustus werd het front wel beweeglijker en werden de Duitsers teruggedrongen, waarbij in totaal 60 tanks verloren zijn gegaan (b)
Tegen de wens van generaal Maczek in besloten de Canadezen tot een gevechtspauze, waardoor de troepen konden hergroeperen en noodzakelijke reparaties en bevoorrading uitvoeren.