2552_mac001195.jpg
De geschiedenis van de 1ste Poolse Pantserdivisie in vogelvlucht

Het Maczek Memorial Breda is vernoemd naar generaal Stanisław Maczek; de commandant van de 1ste Poolse Pantserdivisie. Maczek en zijn soldaten hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de bevrijding van West-Europa. Van Normandië tot Wilhelmshaven hebben ze, in samenwerking met de andere geallieerden, zware strijd geleverd tegen de Duitse bezetter.

De 1ste Poolse Pantserdivisie is diverse keren onderscheidend geweest in de strijd, zoals bij Falaise, bij Gent en Zeeuws Vlaanderen en in Noord Brabant met de snelle opmars van Turnhout naar de Moerdijkbruggen. In Breda en vele andere plaatsen worden de Poolse bevrijders tot op de dag van vandaag herdacht om hun moed en inzet. In het Maczek Memorial Breda beleef je de bevrijding opnieuw door de ogen van Maczek zelf, zijn soldaten en de bevolking.

generaal Maczek

Geboren in Szczerzec (Sjtsjyrets), Oostenrijk-Hongarije , 31 maart 1892

Overleden in Edinburgh, Groot-Brittannië, 11 december 1994

Begraven op het Pools militair ereveld Breda

Hij groeide op in de broeierige tijd voor de Eerste Wereldoorlog en werd opgeroepen om dienst te nemen in het Oostenrijks-Hongaarse leger, omdat Lviv en de regio Galicië toen behoorde tot Oostenrijk-Hongarije, na de Eerste Wereldoorlog werd het onderdeel van Polen en tegenwoordig Oekraïne.

Na de oorlog werd de kaart van Europa hertekend en werd de staat Polen, dat sinds 1793 niet had bestaan, heropgericht. In de naweeën hiervan ontstonden diverse grensconflicten, zoals eerst de Pools-Oekraïense oorlog over Galicië (1918-1919) waar Maczek actief aan deelnam.

Tussen 1919 en 1921 werd een tweede oorlog uitgevochten om oude landsgrenzen te herstellen, de Pools -Russische Oorlog. Om zijn daadkrachtige optredens in de strijd werd hij bevorderd tot kapitein.

In de jaren na deze conflicten bleef Maczek actief in het Poolse leger en klom in rang naar kolonel. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, in 1938, kreeg Maczek het bevel over de 10de Cavaleriebrigade.

1 September 1939 begon de Tweede Wereldoorlog met de Duitse inval in Polen. De eenheid van Maczek, toen 47, was gelegerd rond Krakau en werd geconfronteerd met een grote overmacht van 3 Duitse Divisies. Het doel was om de Duitse opmars zolang mogenlijk tegen te houden. Dat leidde tot de Slag om Beskid Wyspowy, die 5 dagen duurde. Daarna volgde een georganiseerde terugtocht, waarbij op strategische plaatsen strijd werd geleverd, bijvoorbeeld rond Lviv tussen 12 en 17 september.

Op 17 september viel ook het Sovjet-leger Polen binnen. De situatie werd snel onhoudbaar en er werd besloten de grens naar Hongarije over te steken. Daarmee was de strijd tijdelijk voorbij. Vanuit Hongarije trok Maczek en veel van zijn troepen, na een korte interneringsperiode, door naar Frankrijk.

Maczek werd eind 1939 commandant van Poolse strijdkrachten in kamp Coëtquidan in Bretagne en werd bevorderd tot brigadegeneraal. In Frankrijk deed Maczek ervaring op in het bouwen van een zware gemechaniseerde divisie.

Toen Duitsland Frankrijk binnenviel vocht Maczek voor de tweede keer in de oorlog tegen de Duitsers in de omgeving van de Champagne.

Zijn volgende bestemming werd Groot-Brittannië, waar Maczek en veel Poolse soldaten via allerlei omzwervingen naartoe gingen. Maczek kwam aan op 21 september 1940. In de periode tot 1942 was hij verantwoordelijk voor een deel van de kustverdediging in Schotland en bouwde aan een Poolse legereenheid met de toeloop van vele duizenden Polen. Vanaf 1942 kreeg hij de order tot het vormen van de 1ste Poolse Pantserdivisie.

In augustus 1944 trof Maczek de Duitsers voor de derde keer op het slagveld tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het begin werd zijn commando door Britse en Canadese generaal met enige scepsis begroet, maar dat verdween snel na de succesvolle inzet van de 1ste Poolse Pantserdivisie in Normandië. De inzet en dapperheid werd geroemd en de erkenning was een feit.

Maczek was, dankzij zijn doortastende en toch ook menselijke optreden, geliefd bij zijn soldaten, die hem de bijnaam: de herder gaven.

Op 20 mei 1945 nam Maczek afscheid van zijn divisie en werd teruggeroepen naar Groot-Brittannië, waar hij werd bevorderd tot luitenant generaal.

mac005102-ukbeginjaren40.jpg

Polen in Groot-Brittannië

Na de val van Polen in 1939 waren veel soldaten naar Frankrijk gevlucht om daar in mei 1940 voor de tweede keer tegen de Duitsers te strijden. Via Duinkerken en Zuid-Europa kwamen ze in Engeland terecht. Anderen werden geïnterneerd door de Sovjet-Unie en verkregen de vrijheid in 1941 na de start van Operatie Barbarossa, de inval van Duitsland in de Sovjet-Unie. Deze Poolse soldaten legden enorme afstanden af vanuit Siberië via Iran en Irak richting Afrika en aansluitend Groot-Brittannië. Een andere bron van Poolse soldaten waren de Polen die verspreid in de wereld woonden (met name veel in de Verenigde Staten) en die zich als vrijwilliger meldden.

De eerste Poolse landmacht troepen die aankomen in 1940 vormden, na overeenstemming tussen de Poolse regering in ballingschap en de Britse overheid, het Poolse 1ste Legerkorps. Als taak kregen ze de verdediging van de Schotse kust tegen een mogelijke Duitse inval (1).

Londen

Op 25 februari 1942 is in Londen de eerste stap gezet, die heeft geleid tot de oprichting van de eerste gepantserde divisie van de Poolse landmacht. (2).

Op die dag nam de premier en opperbevelhebber van de Poolse regering, Władisław Sikorski, in samenspraak met de Britten, het besluit tot oprichting van het Poolse 1ste Korps met daarin:

  • de 1ste Poolse Pantserdivisie onder leiding van brigade generaal Stanisław Maczek
  • de 1ste Onafhankelijke Poolse Parachutistenbrigade onder leiding van generaal majoor Stanisław Sosabowski (3).

Naast deze eenheden bestond de Poolse geallieerde inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog uit:

  • het Poolse 2de Korps onder leiding van brigade generaal Władisław Anders
  • 2 Poolse fighter squadrons (302 en 303) en diverse piloten in andere squadrons.
  • Diverse marine-eenheden

Gerekend in totale manschappen waren de Polen na de Amerikanen, Britten en Canadezen in grootte de 4de westelijk geallieerde macht.

mac001377-ulvenhout29-11-44.jpg

Schotland

De Polen kregen in Schotland de taak de kust te verdedigen tegen een mogelijke Duitse invasie.

Vanaf medio 1942 startte het trainen van Poolse eenheden voor een offensief optreden onder leiding van Maczek (4). Na een periode van 2 jaar opbouw was de Poolse pantsereenheid op 19 maart officieel gereed voor offensieve inzet in West-Europa. De Pantserdivisie had op dat moment een omvang van 13.872 militairen (5). Dat was weinig in vergelijking met de gangbare grootte van 16.000 tot 17.000, maar de divisie beschikte wel over moderne wapens.

 

mac000933.jpg

Normandië

Tussen 28 juli en 4 augustus werd de divisie verscheept naar Normandië, naar de kunstmatig aangelegde havens van Arromanches en Courseulles (6). De bevelhebber, Maczek kwam aan op 1 augustus. Op 5 augustus werd van hogerhand besloten dat de 1PPD wordt toegevoegd aan het 2de Canadese Corps, onderdeel van het 1ste Canadese Leger onder leiding van generaal Guy Simonds (7).

Na de geallieerde landingen van 6 juni 1944 was de opmars landinwaarts op veel plaatsen traag. Dat werd veroorzaakt door sterke Duitse tegenstand. Voor een versnelling in de opmars moest een doorbraak worden geforceerd. De operaties Totalize en Tractable hadden tot doel de Duitse tegenstand in te sluiten en de weg vrij te maken voor een opmars naar het noorden en oosten van Frankrijk.

In de avond van 7 augustus begon een grote operatie, Totalize genaamd, met als doel om ten zuiden van Caen door te stoten naar Falaise in het gebied langs de N158. Met deze operatie zou een begin worden gemaakt met het insluiten van een grote Duitse legermacht. De 1ste PPD leverde een bijdrage aan deze operatie.

Operatie Tractable

Operatie Tractable was het vervolg op operatie Totalize en had tot doel de doorstoot naar Falaise af te ronden en het gebied in te nemen. Met deze operatie zou het Duitse 7de leger en de 5de Duitse Pantserdivisie worden ingesloten. Als deze operatie slaagde, dan zou de weerstand voor een groot deel van noord en midden Frankrijk gebroken zijn.

Deze operatie duurde van 14 tot en met 21 augustus en werd, ondanks zware verliezen, succesvol uitgevoerd. Door een gemeenschappelijke geallieerde inspanning met een belangrijke Poolse bijdrage werd een groot aantal Duitse soldaten ingesloten en uitgeschakeld. De operaties zijn de boeken ingegaan onder de naam: “de zak van Falaise”.

Daarmee lag de weg vrij voor een snelle opmars. Na de hoognodige reparaties en aanvullingen werd op 30 augustus het bevel gegeven om verder op te trekken. De 1ste PPD had inmiddels een stevige gevechtservaring opgedaan en ondanks zware verliezen was de moraal hoog door de behaalde successen (8).

mac000676-stniklaas[b].jpg

De slag om de Schelde

De route van de 1ste PPD na “Zak van Falaise” liep door Noordwest Frankrijk, langs plaatsen als Abbeville (3 september) naar het westen van België. Op 6 september 1944 bevrijdde de 1ste PPD de Belgische stad Ieper en op 8 september Roeselare en diezelfde avond Tielt, na een snelle actie en overrompeling van de Duitse weerstand ter plaatse.

Gent, de volgende stad op de route, was gedeeltelijk bevrijd door de 7de Britse Pantserdivisie. Het noorden van de stad en het havengebied was een taak voor de Polen. Daarna volgde de opdracht om het gebied naar het noorden (een strook van ongeveer 30 kilometer breed) tot aan de Schelde vrij te maken van Duitse weerstand. 

Deze opdracht maakte deel uit van de Slag om de Schelde, het bevrijden van Antwerpen en de grote haven. In de strijd boven Gent, die enkele dagen duurde werd ook het gebied rond Sint Niklaas, Stekene en Sint Gilles-Waas veroverd. 

In deze fase van de opmars was snelheid een kenmerk van de divisie. Regelmatig waren ze betrokken bij korte en felle gevechten, waarbij het aantal slachtoffers relatief gezien beperkt bleef.

Doorstoten naar het noorden

In deze fase van de opmars was snelheid een kenmerk van de divisie. Regelmatig waren ze betrokken bij korte en felle gevechten, waarbij het aantal slachtoffers relatief gezien beperkt bleef.

Met de noordwaartse opmars bereikte de 1ste PPD voor het eerst Nederlands grondgebied en werden de Zeeuws-Vlaamse plaatsen Axel (19 september), Hulst en Terneuzen (20 september) en Philippine (21 september) bevrijd. Daarmee hadden de Polen het oostelijke deel van Zeeuws-Vlaanderen ontdaan van Duitse tegenstand.

In de strijd rond Gent en Zeeland bedroegen de Poolse verliezen:

  • 75 doden, inclusief 6 officieren
  • 191 gewonden, inclusief 12 officieren
  • 63 vermisten (9)

Een korte gevechtspauze van 5 dagen werd gebruikt voor een troepenverplaatsing richting Turnhout en de reparaties van tanks en motorvoertuigen.

mac000950.jpg

Verplaatsing naar Turnhout

Op 29 september trok de divisie over het kanaal van Turnhout, waarbij een grote groep Duitse soldaten krijgsgevangen werd gemaakt. Een dag later werd Merksplas veroverd na felle gevechten. Op 1 oktober volgde een strijd om Zondereigen, in het grensgebied met Nederland. In de nacht van 3 op 4 oktober volgde de verovering van Baarle-Nassau (10).

De opmars werd vervolgd in noordelijke richting, waar op 4 oktober een Duitse tegenaanval met tanks werd afgeslagen en op 5 oktober Alphen en omliggende gehuchten werden bevrijd.

Forse verliezen

Een dag later werd het bevel gegeven om over te gaan tot verdediging van het terrein. Noodzakelijk om andere geallieerde troepen te laten aansluiten en een front te vormen. De opmars had de Polen een strek vooruitgeschoven positie opgeleverd. In de strijd van 8 dagen eind september - begin oktober verloor de divisie dagelijks zo’n 50 man. Forse verliezen door hevige gevechten.

Een gevechtspauze volgde in de periode van 6 tot 26 oktober 1944. Na de operaties in Frankrijk, België en Zeeland beschikte de divisie nog maar over zo’n 60% van de personele bezetting (11). De tijd werd gebruikt voor de nodige reparaties en bevoorradingen. Ook werden nieuwe soldaten toegevoegd aan de divisie om de verliezen op te vullen.

 

mac001835-buitenalphen.jpg

Operatie Pheasant

Op 20 oktober 1944 ging Operatie Pheasant van start. Het doel was het opsporen en verjagen van Duitse troepen in Zuid-Nederland door Amerikaanse, Britse, Canadese en Poolse eenheden. Een toepasselijke naam voor de operatie, tijdens het jachtseizoen op fazanten. 

De 1ste PPD sloot aan bij de operatie vanaf 26 oktober. Op die dag kwam het front in beweging en begon de opmars vanuit het gebied Baarle-Nassau tot Alphen naar het noorden. De opdracht voor Maczek en zijn troepen was om door te stoten in de richting van Oosterhout met als doel Duitse eenheden de pas af te snijden en geen mogelijkheid te bieden om te hergroeperen. De manoeuvre-snelheid van de divisie kwam daarbij goed van pas. De Duitse tegenstand in de regio kwam van troepen van het Duitse 15 leger (9).

Richting Breda...

Net als in Falaise en België wisten de Polen een stevige opmarssnelheid aan te houden, geholpen door dat de Britse 7de Pantserdivisie op de oostflank de Duitsers aan zich bond. Gilze werd rond het middaguur van 27 oktober veroverd en iets later op de dag werd de rijksweg van Breda naar Tilburg bereikt.

Op de westflank, bij Roosendaal, verliep de opmars aanzienlijk trager. Omdat het bereiken van het Hollands Diep prioriteit had kwam de stad Breda in beeld. Breda was een belangrijk wegenknooppunt en daarmee van strategisch belang voor een doorstoot richting Moerdijk. Maczek besloot om de stad te veroveren.

gmm1420-dorst.jpg

Actie op Breda

De aanval op de stad werd vanuit twee richtingen ingezet: vanuit het noordoosten en vanuit het zuiden.

Op 28 oktober leidde deze actie tot de bezetting van het gebied tussen Gilze, Molenschot, Dorst en Bavel (12). Dorst werd snel heroverd door Duitse troepen die zich achter de spoorlijn verscholen. De herovering door de Polen zorgde voor zware gevechten.

In de nacht van 28 op 29 oktober werd het noordelijke deel van Ginneken veroverd en het grootste deel van Breda was aan het einde van de middag van 29 oktober bevrijd. Op 30 oktober werd er nog gevochten in het noorden van de stad en Princenhage (13). Pas toen de Duitsers definitief over het Wilhelminakanaal en Markkanaal waren verdreven was Breda echt bevrijd. Veilig was het nog niet, want de stad lag nog binnen het bereik van Duits artillerievuur.

De actie op Breda duurde in totaal vier dagen en was, na de zware slag van Falaise, het volgende grote succes van de divisie (14).

molenterheijdenr5328.jpg

Naar de Moerdijkbrug

Een snelle opmars naar het Hollands Diep bleek te lastig. Het terrein was vlak en drassig, onbeschut en goed op verdediging voorbereid.

De eerste hindernis was het Markkanaal. In de ochtend van 3 november begon de operatie om het kanaal over te steken. Het duurde tot 4 november voor de weerstand was gebroken. Daarna volgde een moeizame opmars naar Moerdijk, waar de Duitsers een bruggenhoofd hadden gevormd. Op 8 november werd de aanval voorbereid met zware artillerieaanvallen. Op 9 november werd het zwaar geschonden Moerdijk veroverd.

De Moerdijkbruggen waren vernietigd, de rivier was een groot obstakel en de winter was in aantocht, waardoor de opmars voorlopig stopte. De Poolse soldaten werd ingekwartierd in en rond Breda en bleven daar 5 maanden. Ze kregen de taak het verdedigen van een deel van de zuidoever van de Maas. De gastvrije ontvangst en het ontstaan van vriendschappen is een van de factoren waarom na de oorlog ongeveer 300 Polen naar Breda terugkwamen om zich hier te vestigen (15).

polishforcesinthenetherlands17.jpg

Strijd om Kapelsche Veer

De Duitsers behielden in november en december een klein bruggenhoofd aan de Maas boven Sprang-Capelle. Het strategische doel daarvan was onderdeel van operatie Fall Braun, dat tot doel had om een Duitse uitbraak te doen richting de haven van Antwerpen als het Ardennenoffensief succesvol zou zijn.

Het gebied behoorde tot het deel van de Maas dat de Polen onder toezicht hielden. Eind december en begin januari zijn diverse acties ondernomen om het bruggenhoofd uit te schakelen. Zonder succes en met grote verliezen aan Poolse - en later ook aan andere geallieerde zijde. Pas op 31 januari trokken de Duitsers zich over de Maas terug.

Bij de strijd om Kapelsche Veer vielen 45 Poolse doden en 138 gewonden. Ook Britten, Canadezen en Noren hadden grote verliezen geleden.

mac004982.jpg

Lente 1945, voortzetting van de opmars

Op 6 april 1945 vertrok de 1ste PPD uit Breda naar het noorden van Nederland. Een afstand van 250 kilometer die in 18 uur werd afgelegd. De marsroute liep deels door Duitsland, waardoor de Poolse divisie voor de eerste keer op Duits grondgebied terechtkwam.   

Generaal Maczek kreeg twee opdrachten:

  • Aflossen van een Belgisch parachutistenbataljon in Coevorden
  • Langs de Nederlandse oostgrens naar het noorden optrekken en de oostflank van de 2de Canadese Divisie beveiligen (16).

Poolse eenheden van de divisie bevrijdden Emmen (10 april), Ter Apel (11 april), Stadskanaal (12 april) en Veendam en Boertange (13 april). Op 15 april volgde de verovering van Weemer en Rhede na het breken van Duits verzet aan het Verenigd kanaal. In dezelfde dagen werden veel andere grotere en kleine plaatsen in de regio bevrijd, zoals: Muntendam, Noordbroek, Westerlee, Zuidbroek en Oude Pekela op 14 april. Heiligerlee, Scheemda, Siddeburen en Winschoten op 15 april. Nieuwe Schans, Finsterwolde, Nieuw Beerta, en Oude Schans op 16 april.

oberlangenn4020[2].jpg

Stalaf VI C Oberlangen

Een bijzondere gebeurtenis deed zich voor op 12 april. De Polen kregen bericht dat zich niet ver over de grens met Duitsland een kamp zou bevinden bij Oberlangen. Luitenant-kolonel Koszutski kreeg de opdracht om met een patrouille de situatie te verkennen. Zij troffen een strafkamp met 1726 Poolse vrouwen, die krijgsgevangen waren genomen tijdens de Opstand van Warschau. Zij behoorden tot de Armia Krajowa, het Thuisleger. Dit is een van de bijzondere verhalen van de oorlog (17).

Ondanks de vlotte opmars was de oorlog nog niet voorbij. Op 19 april had de 1ste PPD de opdracht om het in Duitsland gelegen Küstenkanaal over te steken. De weerstand ter plaatse was groot. Met behulp van luchtsteun door de RAF en artilleriesteun van het 4de Canadese artillerieregiment slaagde de operatie, waardoor de opmars naar het noorden kon worden voortgezet. Op Duits grondgebied werden de plaatsen Aschendorf en Papenburg ingenomen. De divisie trok vervolgens door lastig terrein met geïnundeerde gebieden in de richting van de havenstad Wilhelmshaven.

mac001182.jpg

Einde van de oorlog

Op 4 mei 1945 kreeg Maczek het bevel om de militaire operaties te staken. Het einde van de oorlog was nabij. De Duitsers gaven zich over. Op 6 mei trok de Poolse Pantserdivisie Wilhelmhaven en het omliggende gebied binnen en op 8 mei accepteerde Maczek daar de Duitse officiële capitulatie van het garnizoen op de basis van de Kriegsmarine (18).

Na de oorlog

Het einde van de oorlog betekende nog niet meteen dat de divisie klaar was en naar huis kon. Dat laatste zou nog een ingewikkelde kwestie worden.

De 1ste PPD vormden, samen met manschappen van de 1ste Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade een Poolse bezettingsmacht met de verantwoordelijkheid voor het district Emsland (19).

Op 20 mei was het moment van afscheid voor Maczek. Hij werd teruggeroepen naar Groot Brittannië waar hij werd bevorderd tot luitenant generaal met als taak opperbevelhebber van alle Poolse troepen in Groot Brittannië. Hij werd opgevolgd door generaal majoor Rudnicki, die het bevel van de 1ste PPD overneemt.

De jaren na de oorlog werd de divisie onder commando van het Britse Rijnleger geplaatst, waarmee ze officieel onderdeel uitmaakten van het geallieerde bezettingsleger in Duitsland (20).

Een hoofdtaak voor de Poolse troepen na de oorlog bestond uit het ondersteunen van grote groepen ontheemden, zoals gevangenen en dwangarbeiders van Poolse afkomst. In totaal verbleven er meer dan 2 miljoen Polen in Duitsland, waarvan zo’n 400.000 in het Emsland.

dtsln4169[2].jpg

Maczkow

Het centrum van de Poolse bezettingszone lag rond de plaats Haren am Ems. Dit dorp werd in zijn geheel gevorderd. De bevolking werd gesommeerd naar elders te vertrekken en zo’n 4000 Polen namen hun intrek in de huizen. De plaats werd, ter ere van hun generaal, omgedoopt tot Maczkow. De Polen bleven daar tot 26 februari 1948. Op die dag vertrokken de laatste Polen uit het dorp en konden de oorspronkelijke bewoners terugkeren.

Snel na het einden van de Tweede Wereldoorlog ontstonden de eerste tekenen van de Koude Oorlog, een steeds grotere tegenstelling tussen oostelijke- en westelijke invloedsferen. Tijdens de Conferentie van Yalta (februari 1945) werden die invloedsferen besproken door F.D. Roosevelt, Churchill en Stalin. Een van de besluiten die daar werd genomen was, dat de staat Polen in de invloedsfeer van de Sovjet-Unie zou komen. Veel Poolse soldaten, die aan de westelijk geallieerde kant hadden meegevochten kregen problemen om te keren naar huis of kozen ervoor om niet terug te keren vanwege de ontstane situatie.

Van alle Poolse troepen die in West- en Zuid-Europa hadden gevochten gingen 100.000 na de oorlog naar Groot Brittannië of een van de andere commonwealth landen, of vertrokken naar de Verenigde Staten. 1000 Polen kozen voor Nederland of België. 500 voor Frankrijk en 1500 voor een van de andere Europese landen (21).

Generaal Maczek, commandant van de 1ste Poolse Pantserdivisie, is nooit meer teruggekeerd naar Polen. Hij besloot in Schotland te gaan wonen. Zo’n 300 bevrijders van Breda keerden terug naar die stad en omgeving om daar een bestaan op te bouwen.

Voortzetting

In het huidige Polen heeft de Poolse 11e Lubuska Pantsercavaleriedivisie te Zagan de tradities overgenomen van Maczeks divisie. De 11e divisie, uitgerust met Leopard 2-tanks, is inmiddels een van de Poolse divisies die voor NAVO-operaties kan worden ingezet.

images.jpeg

Divisiewapen

Het wapen van de divisie van Maczek verwees naar de helm en verentooi van de Poolse Huzaren, soldaten te paard, die beroemd werden bij de Ontzetting van Wenen in de 17de eeuw.

 

Organisatie

Divisie Hoofdkwartier - generaal majoor S. Maczek

Staf eskadron

  • 1ste verkeersleiding eskadron
  • 10de Infanterie regiment
  • Militaire politie
  • Veld postkantoor

 

10de Pantserbrigade - kol T. Majewski

  • 1ste Pantserregiment - lt kol A. Stefanowicz
  • 2de Pantserregiment - lt kol S. Koszutski
  • 24ste Regiment Ulanen - lt kol J. Kański, later maj R. Dowbór
  • 10de regiment Dragonders - lt kol W. Zgorzelski

           

3de Infanteriebrigade - kol M. Wieroński, later F. Skibinski

  • 1ste Bataljon Jagers van Podhale - lt kol K. Complak
  • 8ste Infanteriebataljon - lt kol A. Nowaczyński
  • 9de Infanteriebataljon “Vlaanderen” - lt lol Z. Szydłowski
  • 1ste zware mitrailleurcompagnie - maj M. Kochanowski

 

Divisie Artillerie - kol B. Noël

  • 1ste Gemotoriseerde Artillerieregiment - lt kol J. Krautwald
  • 2de Gemotoriseerde Artillerieregiment - lt kol K. Maresch
  • 1ste  Antitank regiment - maj R. Dowbór, later maj. O Eysymont
  • 1ste Regiment Luchtdoel-artillerie - lt kol O. Eminowicz, later maj W. Berendt

 

Divisie Genie - kol J. Dorantt

  • 10de Compagnie Genietroepen - maj W. Neklaws
  • 11de Compagnie Genietroepen - maj W. Pogorzelski
  • 1ste Compagnie Geniepark - kap A. Gorczyca
  • Peloton Bruggenbouwers - luit T. Sala

 

Overige eenheden

  • 10de Cavalerieregiment, verkenners - maj L. Maciejowski
  • Verbindingen - lt kol J. Grajkowski
  • Administratie
  • Geestelijke dienst
  • Geneeskundige dienst
  • Reserve eenheden

1ste Poolse Pantserdivisie in cijfers

De divisie bestond uit wisselende hoeveelheden manschappen. Door verliezen en aanvullingen liep het totaal aantal niet af maar toe; zeldzaam voor een divisie in oorlogstijd. Om een beeld te geven van de aantallen volgt hieronder een opsomming die aan het eind van de oorlog is gemaakt.

  • Totaal aantal manschappen: 16.095, waarvan 885 officieren en onderofficieren
    • Verliezen:
      • Gesneuveld: 1.100
      • Gewond: 3.500
  • Aantal tanks: 381, voornamelijk M4 Sherman, daarnaast ook Cromwell tanks
  • Aantal stukken artillerie: 473, merendeels gemotoriseerd
  • Overig: 4050 voertuigen, waaronder brenncarriers

Van Normandië tot Wilhelmshaven is de divisie 283 dagen onderweg geweest, waarbij in totaal 1800 kilometer is afgelegd.

Een deel van de Poolse militairen vocht onder een schuilnaam, niet onder de eigen naam. De reden daarvan was, dat de Duitse bezetters in Polen niet alleen dreigden om families van Poolse soldaten in geallieerde dienst op te pakken en vermoorden. Het gebruik van een schuilnaam in plaats van de familienaam maakte het voor de achterblijvers iets veiliger. Het identificeren van overleden Polen, die onder een schuilnaam bekendstonden, was een lastige klus, veel overleden soldaten zijn tot op de dag van vandaag slechts onder hun schuilnaam bekend.